Vroeger was mounten “makkelijk”, je zette wat instellingen op wat regels in
/etc/fstab
, draaide mount -a
, en hoopte dat het na een reboot ook nog
werkte. Echte dependencies voor geneste mounts waren er niet, en alle dingen
die je systeem nodig hadden om te draaien zoals /proc
en /sys
stonden er
ook in.
Nu is dit voor eenvoudige dingen genoeg, maar zodra je ook mounts gaat
toevoegen die wat moeizamer zijn, zoals mounts die netwerk nodig hebben, of die
een harde afhankelijkheid hebben op een al reeds draaiende service, werdt het
“interessant”, en dan niet op een leuke manier.
Ook kon een kleine typfout in een secundaire mount het hele boot proces van een
systeem tegenhouden, met alle outages en andere lol van dien.